Hollanda’da Türkler için Danışma Kurulu IOT, hükümeti kurmakla görevli Tjeenk Willink’e gönderdiği mektupta, gelişmekte olan ayrımcılık ve ırkçılığın ülkede yol açtığı fırsat eşitsizliğine dikkat çekti.
Ons inziens zou het tegengaan van de toenemende ongelijke kansen een van de hoofdlijnen moeten zijn van het programma van het nieuw te vormen kabinet.
Toplumsal eşitsizlikle mücadelenin yeni hükümet programının çerçevesini oluşturması gerektiği savunulan IOT mektubunda, özellikle giderek artan oranda etnik temelde ayrışmaya yol açan kurumsal ayrımcılıkla mücadeleye özel önem verilmesi istendi.
IOT mektubunun tam metni şu şekilde;
Racisme en discriminatie vergroten de kansenongelijkheid
Het Inspraakorgaan Turken is een samenwerkingsverband van federaties van Turkse Nederlanders, dat van 1985 tot 2015 deel uitmaakte van de Landelijke Overlegstructuur Minderhedenbeleid en na de opheffing daarvan is blijven voortbestaan als belangenorganisaties van de Turkse gemeenschap.
Ons inziens zou het tegengaan van de toenemende ongelijke kansen een van de hoofdlijnen moeten zijn van het programma van het nieuw te vormen kabinet. In he bijzonder zou daarbij de aandacht moeten uitgaan naar de bestrijding van institutioneel racisme, dat zorgt voor een groeiende tweedeling langs etnische lijnen.
Op ongelijke kansen is de afgelopen jaren van vele kanten gewezen. Een kwart van de kinderen in niet-westerse leeft onder de armoedegrens. Van de volwassen armen heeft de helft een migratieachtergrond. Van alle vermogen in Nederland is 44% in bezit van miljonairs. De helft van alle huishoudens heeft een negatief vermogen (schulden). In het coronajaar 2020 is de werkloosheid onder Nederlanders niet gestegen, maar de werkloosheid onder niet-westerse migranten wel. Telkens als het economisch tij tegen zit worden migranten het eerst en het vaakst ontslagen. Na de recessie worden zij als laatsten weer in dienst genomen. Dat komt mede omdat zij in meerderheid zijn aangewezen op flexibele en tijdelijke arbeidscontracten. Door perioden van werkloosheid slagen zij er niet in een carrière op te bouwen. Hun maatschappelijke achterstand verminderd de kansen van hun kinderen.
Kinderen uit gezinnen met een relatief laag inkomen krijgen vaker dan gemiddeld een schooladvies dat lager is dan het advies dat uit hun eindtoets komt. In 2020 werd er geen citotoets gehouden, waardoor het aandeel leerlingen uit gezinnen met een laag inkomen dat een havo/vwo advies kreeg daalde van 42 naar 37,5 procent. Uit onderzoek is gebleken dat hoe negatiever de attitude van de verwachtingen die leerkrachten hebben van migranten lager zijn naarmate zij in het algemeen negatiever denken over migranten. In de buurten met lagen inkomens staan vaak de scholen met de minste kwaliteit. Laagopgeleiden leven 7 jaar korter en 15 jaar minder in goede gezondheid. Ook gezondheidsverschillen werden door de coronapandemie uitvergroot. Doordat migranten minder vaak werk hebben dat ze ook thuis kunnen doen en kleiner zijn gehuisvest, greep het coronavirus onder hen sneller om zich heen en kwam een veel hoger percentage van hen te overlijden. Bij de woningtoewijzing speelt racisme een grote rol. Praktijktests hebben uitgewezen dat een migrantengezin veel moeilijker een geschikte woning vindt. De Groene Amsterdammer belde in 2018 vijftig bemiddelaars met het om ‘geen allochtonen in de woning te plaatsen.’ 92 procent van de verhuurmakelaars stemde hiermee in.
Wie op het ene terrein aan de verkeerde kant van de streep staat, zit steeds vaker ook op andere terreinen aan de verkeerde kant. Daardoor is sprake van een opeenhoping van elkaar versterkende problemen, die steeds moeilijker op te lossen zijn. Dat geldt voor een disproportioneel groot deel van de migrantengezinnen. Migranten krijgen vanuit maatschappelijke instituties op beslissende momenten een extra trap naar beneden. Velen kunnen daar gelukkig tegen, maar voor een grote groep is dat net genoeg om geen zelfstandig bestaan op te kunnen bouwen. Dat geldt voor immigranten die nog niet zo lang in Nederland zijn, maar ook voor immigranten die al lang in Nederland zijn, zoals Turken. De structurele ongelijkheid als gevolg van institutioneel racisme belemmert de integratie.
Wij zijn gelukkig met de instelling van een Nationaal coördinator discriminatie en racisme. Dit mag er evenwel niet toe leiden dat alleen de drukte toeneemt in het Haagse vergadercircuit. Tot ruwweg was het doel van het antidiscriminatiebeleid om de gevolgen van discriminatie ongedaan te maken. (zie bijvoorbeeld de Wet Samen.) Sindsdien worden de slachtoffers van discriminatie geacht zelf in het geweer te komen door klachten te melden of aangifte te doen. Omdat de bevoegde instanties daar vervolgens heel weinig mee doen, is de animo om discriminatie te melden nog maar zeer gering. Bij de bestrijding van discriminatie en (institutioneel) racisme moet meer nadruk worden gelegd op daadwerkelijke ondersteuning van de slachtoffers.
Desgevraagd zijn wij graag bereid bovenstaande nader toe te lichten.
Zeki Baran
-voorzitter-