Aan de Staatssecretaris Participatie en Integratie

De heer Jurgen Nobel

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Haarlem, 11 december 2024

Mijnheer de staatssecretaris,

De ontwikkelingen, volgend op de verschrikkelijke rellen in Amsterdam na de voetbalwedstrijd Ajax Maccabi Tel Aviv, hebben in onze gemeenschap veel pijn en verdriet teweeg gebracht. Met de motie-Becker geeft een meerderheid van de Tweede Kamer te kennen dat er kennelijk reden is om te twijfelen aan alle migrantengroepen, in het bijzonder aan de moslims onder hen. Ofschoon wij al drie, vier generaties in Nederland wonen, is onze gemeenschap volkomen onterecht gebrandmerkt, verdacht gemaakt en buiten de samenleving geplaatst. Wij willen er bij u op aandringen om de schade die dat teweeg heeft gebracht ongedaan te maken en maatregelen te nemen die een verdere polarisatie tegengaan.

Het is een goede gewoonte in een open samenleving dat als de overheid vragen heeft over een bepaalde bevolkingsgroep, dat dan met die bevolkingsgroep contact wordt opgenomen en er een gesprek wordt gevoerd. Nederland kende van 1985 tot 2015 een landelijke overlegstructuur op wettelijke basis waarbinnen op verschillende manieren een dialoog werd gevoerd tussen de overheid en de allochtone minderheidsgroepen. Na 2015 is de structurele overlegstructuur omgezet in wat minister Asscher noemde ‘het flexibel overleg’. Daarmee waren wij en ook uw voorgangers niet in alle opzichten gelukkig, maar het aantal overleg momenten nam na 2015 niet af maar toe. Zo is met minister Van Gennep veelvuldig gesproken over het noodzakelijke herstel van vertrouwen dat nog werd na het geheime NTA-onderzoek waarbij moskeeën werden geïnfiltreerd. Ook toen is er vastgesteld: als we elkaar iets te zeggen of te vragen hebben, doen we dat eerlijk en met open vizier.

Dat stelde ons als Turkse gemeenschap in de gelegenheid om duidelijk te maken op welke punten ons inziens de integratie spaak liep en gaf de overheid de mogelijkheid om beleid te ontwikkelen dat kon bogen op daadkracht en draagkracht. De overlegstructuur is op verschillende momenten de onafhankelijke instanties geëvalueerd en deze evaluaties waren zonder uitzondering positief. Om een voorbeeld te noemen: na het eerwraakkwestie op het ROC De Leijgraaf in Veghel vroeg minister Van Boxtel ons om binnen de gemeenschap diepgaand te spreken over eerwraak. Dat heeft er na een aantal projecten toe geleid dat eergerelateerd geweld in de Turkse gemeenschap sterk is afgenomen. Ook hebben wij in samenwerking met Joodse organisaties trainingen gegeven over antisemitisme. Alle genoemde activiteiten zijn door onafhankelijke instellingen gunstig geëvalueerd. Het heeft ons dan ook verwonderd dat de regering in reactie op de motie Becker niet gewezen heeft op het overleg met migrantengroepen. Het moet toch in eerste instantie normaal zijn in Nederland dat als je vragen hebt over elkaar, dat je met elkaar in gesprek gaat?

Het heeft ons evenzeer verwonderd dat u, in tegenstelling tot al uw voorgangers sinds Koos Rietkerk, de samenwerkingsverbanden van minderheidsgroepen niet voor een kennismaking heeft uitgenodigd. Dit temeer omdat meer dan de helft van die voorgangers lid waren van uw partij.

Wij willen u uitnodigen om zo spoedig mogelijk met de partners die de afgelopen jaren aan het overleg hebben deelgenomen in overleg te treden over de ontstane situatie en de noodzakelijke maatregelen om verdere polarisatie tegen te gaan. Wij zullen binnenkort met uw medewerkers contact opnemen om een geschikt tijdstip te zoeken.

Hoogachtend,

Zeki Baran (voorzitter)