030-2343625
info@iot.nl

Deelplan eergerelateerd geweld 2007-2010 Naar een gezamenlijke aanpak

Naar een gezamenlijke aanpak 
Deelprojectplan van het Inspraakorgaan Turken in het meerjaren kaderprogramma minderheden eergerelateerd geweld 
1. Inleiding 

Het interdepartementaal beleidsprogramma eergerelateerd geweld bestaat uit een viertal onderdelen: maatschappelijke preventie, bescherming, strafrechtelijke aanpak en bestuur. Het onderdeel maatschappelijke preventie zal de komende jaren gestalte krijgen in het meerjaren kaderprogramma minderheden 2007-2010, dat wordt uitgevoerd tezamen met een vijftal koepelorganisaties: VON, SMN, OSV, STO en IOT. Het kaderprogramma bestaat uit een ondersteuningsprogramma en deelprojecten van de deelnemende koepels. Voor u ligt het deelproject van het IOT. 

De realisatie van de activiteiten die hieronder worden beschreven is mede afhankelijk van de inzet van de andere partijen die op dit terrein werkzaam zijn. 
Naar aanleiding van de moord in Alkmaar op 25 juni 2007 heeft het IOT met SMN en VON in een brief aan de minister van Justitie gesteld dat het commitment aan het landelijke programma eergerelateerd geweld afhankelijk moet worden gesteld van de aansturing van de korpsen bij de aanpak van huiselijk en eergerelateerd geweld op bestuurlijk niveau. 
De hoofdzaak is de veiligheid van en de hulpverlening aan slachtoffers. Dat zijn verantwoordelijkheden van de instellingen die op die terreinen werkzaam zijn. De reputatie van die instellingen is niet goed en dus de bereidheid om er een beroep op te doen evenmin. Gaandeweg het programma zal de werkwijze van zowel politie als vrouwenopvang merkbaar moeten verbeteren, willen de samenwerkingsrelaties die gevormd moeten worden beklijven.
Bij de contacten die in de uitvoering van dit plan zullen ontstaan zal het IOT aandringen op een nadrukkelijker streven naar diversiteit bij de professionele instellingen, in het bijzonder de politie en de vrouwenopvang. 

Dit deelprojectplan heeft het karakter van een kaderplan. Ten aanzien van de samenwerkingsverbanden (§ 8) moeten met de koepels en de samenwerkingspartners nog nadere afspraken worden gemaakt, ondermeer over de selectie van gemeenten. Over activiteiten op het gebied van attitudeverandering/gedragsalternatieven zal nog een nadere gedachtewisseling met het departement plaatsvinden. In overleg met het Ministerie en andere koepels kan dit leiden tot gedeeltelijke tussentijdse bijstelling van het plan en de daarbij behorende onkostenraming. 


2. Voorgeschiedenis 

Als reactie op het schietincident in Veghel in 1999 startte het IOT het project Culturele factoren en integratiebeleid, dat er op gericht was in de Turkse gemeenschap het onderwerp eerwraak bespreekbaar te maken. Vooral door Turkse vrouwen werd aangedrongen op voortzetting van activiteiten tegen eerwraak, hetgeen uitmondde in de campagne Bestrijding traditioneel geweld tegen vrouwen en meisjes, die in 2002 werd uitgevoerd. Tijdens verschillende bijeenkomsten verzochten jongeren om meer aandacht voor de totstandkoming van huwelijken, die is vormgegeven in een serie bijeenkomsten onder de titel Levensloop en partnerkeuze, die in 2003 werd gehouden. Het project Zero tolerance voor geweld en eerwraak uit 2004 had tot doel om in Nederland meer bekendheid te geven aan de activiteiten die vrouwenorganisaties in Turkije tegen eerwraak ondernemen. De in 2005 gehouden Gezinsbijeenkomsten tegen eergerelateerd geweld stoelden op de gedachte dat culturele veranderingen meer kans van slagen hebben, wanneer ook mannen bij de discussie zijn betrokken. De bijdrage van het IOT aan het activiteitenplan eergerelateerd geweld 2006 heette Verdiepen, uitbreiden en concretiseren beoogde naar twee kanten te werken: een verbreding van de discussie én het bieden van handelingsperspectieven. 


3. Visie 

Eergerelateerd geweld is geen verschijnsel dat in verband gebracht mag worden met een bepaalde religie, i.c. de islam, of met de bevolking of cultuur van een bepaald land, i.c. Turkije. Eergerelateerd geweld komt voort uit tradities die hun oorsprong vinden in een stammensamenleving zonder centraal gezag en gekenmerkt worden door paternalisme en collectivisme. 
Bij de bestrijding van eergerelateerd geweld gaat het om de verdediging van fundamentele en universele mensenrechten als de bescherming van het leven en veiligheid. In het bijzonder, maar niet uitsluitend, zijn daarbij de rechten van vrouwen in het geding. 
Aan de orde stellen van eergerelateerd is extra lastig, omdat de ruimte daarvoor aan de ene kant wordt beperkt door degenen die het verschijnsel willen zien als een wezensvreemd, want door moslim immigranten geïmporteerd probleem en anderzijds door degenen die culturele eigenaardigheden buiten de reikwijdte van het openbaar bestuur willen houden. 
Een oplossing voor eergerelateerd geweld begint met de erkenning dat het gaat om een Nederlands probleem dat door alle betrokkenen in gezamenlijkheid moet worden aangepakt als deel van het eigen professionele werkveld én het besef van verantwoordelijk burgerschap. 

Samen met de aangesloten federaties kan het IOT er aan bijdragen dat het taboe wordt doorbroken rond eergerelateerd geweld, meer mensen zich bewust worden van het verschijnsel en handelingsalternatieven bij (dreigend) eergerelateerd geweld in bredere kring bekend zijn. Tevens zijn wij in staat te bevorderen dat plaatselijk samenwerkingsvormen ontstaan met instellingen zoals de politie en vrouwenhulpverlening. Deze activiteiten vormen een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde om eergerelateerd geweld terug te dringen. Om eergerelateerd geweld als cultureel verschijnsel te doen verdwijnen is een verandering nodig van de traditionele positie van vrouwen en de verhouding tussen mannen en vrouwen. Die verandering kan alleen tot stand gebracht worden wanneer breed wordt ingezet op de emancipatie van vrouwen uit onze gemeenschap. Het gaat om de positie van vrouwen, niet omdat mannen niet ook slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld, maar omdat in de heersende traditie het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen ondergeschikt is het kuisheidsideaal waarop de eer berust die als eigendom van mannen wordt gezien. De weerbaarheid van slachtoffers en risicogemeenschappen wordt bijvoorbeeld mede bepaald door hun sociaaleconomische positie en onderwijskansen, en daar kunnen wij slechts in heel beperkte mate invloed op uitoefenen. Met andere woorden: Wij kunnen er voor zorgen dat er discussie is en dat er daardoor ruimte ontstaat voor andere opvattingen. Of die opvattingen ook duurzaam neerslaan ligt buiten onze macht. 
De combinatie van maatschappelijke preventie, bescherming, strafrechtelijke- en bestuurlijke aanpak zal naar onze mening dan ook onvoldoende blijken zonder dat deze is gestoeld op een krachtig beleid om de emancipatie te bevorderen van vrouwen uit risicogroepen. 


4. Werkwijze en methodiek 

In het methodische deel van het Activiteitenplan Eergerelateerd geweld 2006, Verdiepen, uitbreiden en concretiseren, heeft het IOT aangegeven te werken langs twee coördinaten. Enerzijds trachten wij het taboe rond eergerelateerd geweld te doorbreken door het gesprek daarover te bevorderen en via bewustwording over het onderwerp te komen tot de situatie dat personen en organisaties beschikken over concrete handelingsalternatieven. Anderzijds trachten wij de kring waarin dit proces plaatsvindt steeds verder te verbreden door in toenemende mate ook in meer traditioneel ingestelde gemeenschappen te werken. Zoals wij hebben uiteengezet in onze brief van 10 juli 2007 moet het werken langs beide lijnen met elkaar verbonden blijven, omdat het IOT immers krachtens de WOM de wettelijke taak heeft de gehele Turkse gemeenschap te vertegenwoordigen. 

Een belangrijk bestanddeel van de campagnes van het IOT bestaat uit het belemmeren van neutraliseringsmechanismen door duidelijk te maken dat er voor eremoorden geen legitimering kan worden gevonden in vermeende religieuze denkbeelden of culturele waarden. Daarbij werd aangesloten bij methodieken die vooral door vrouwenorganisaties in Turkije wordt gehanteerd. Steeds belangrijker is het element van de handelingsperspectieven, door te bespreken hoe betrokkenen en we omgeving kunnen reageren bij dreigend eergerelateerd geweld. 

Ondanks dat de islam eermoord verbiedt en in Turkije eergerelateerd geweld evenzeer verboden is als in Nederland, blijkt vaak dat men, voor zover kwesties aangaande namus (eer) publiek besproken worden, niet zelden de mening wordt geuit dat het gaat om een wezenlijke trek van de eigen identiteit. Bij het aan de orde stellen van eergerelateerd kan daarom niet worden volstaan met het van buiten af‘droppen’ van informatie in de vorm van tool-kits of andere producten. Het gaat er om een gesprek aan te gaan en de deelnemers daarin serieus te nemen. De werkwijze van het IOT houdt in dat de binnen organisaties levende opvattingen als vertrekpunt voor dat gesprek worden genomen. De verschillende onderdelen van het deelprojectplan worden dan ook vormgegeven in overleg met de betrokken plaatselijke organisaties. Willen activiteiten daadwerkelijk gedragen worden, dienen het immers zowel vanuit het gezichtspunt van de federaties als vanuit het gezichtspunt van de plaatselijke organisatie eigen activiteiten te zijn, die zelf (mede) worden vorm gegeven. 
Het deelplan wordt uitgevoerd in samenwerking met (vrijwilligers van) de bij het IOT aangesloten landelijke federaties en hun plaatselijke afdelingen, waarbij ruimte is voor een variabele insteek. Er kan een eerste gesprek over het onderwerp worden gehouden of in het kader van een samenwerkingsverband gewerkt worden aan de invulling van concrete bestuurlijke afspraken, en alle daar tussen liggende varianten. 

Procesmatig geldt voor de in dit deelplan beschreven activiteiten het volgende . Federaties of plaatselijke organisaties kunnen intekenen op onderdelen van dit plan, dan wel worden door het IOT benadert om aan activiteiten deel te nemen. Alle federaties en alle aangesloten organisaties zijn voor de volle honderd procent vrijwilligersorganisaties. De verderop beschreven activiteiten zijn daarom – tenzij anders wordt vermeld – vrijwilligersactiviteiten. Mede daarom gaat het om hun eigen activiteiten en niet om werk dat door het IOT kan worden ‘uitgezet’. 
In het eerste contact wordt nagegaan hoe vanuit de betrokken organisatie het thema eergerelateerd geweld op de beste manier aan de orde kan worden gesteld. Hoe speelt het? Welke belevingen spelen daarbij een rol? Welke aanpak is op z’n plaats? Welke informatie behoefte is er? Welke toerusting is nodig en kan worden bewerkstelligd? Aan de hand van die vragen en de doelstellingen die in dit deelplan nader worden gespecificeerd krijgt een activiteit vorm. Of het zetten van die stap een maand of een half jaar duurt is vooral afhankelijk van interne processen bij de betrokken organisaties. De inzet zal bestaan uit de organisatie van bijeenkomsten, participatie in de voorbereiding en uitwerking van projectonderdelen. 

De opzet en invulling van activiteiten is zodanig dat de uitvoerende organisaties deze daadwerkelijk kunnen beschouwen en presenteren als een eigen activiteit. De begeleiding en ondersteuning door het IOT is gericht op kwaliteitsaspecten, zoals de inbreng van deskundigheid, samenwerking met relevante partners, berichtgeving naar de media, adequate verslaglegging, evaluatie, planning van vervolgstappen, enz. 


5. Doelstellingen 

Het IOT kan zich vinden in de programmabrede doelstellingen: 
- Weerbaarheid van slachtoffers en risicogemeenschappen 
- Samenwerking tussen instellingen en gemeenschappen 
Verbreding blijft een aandachtspunt. Stap voor stap worden steeds bredere kringen bereikt, maar we zijn er nog lang niet. 
Ten minste de helft van de activiteiten zullen worden gericht op samenwerking met professionele instellingen (i.h.b. politie en vrouwenopvang) in de tien gemeenten waarin gedurende de planperiode (bestuurlijke en deel operationele) samenwerkingsvormen tot stand worden gebracht. ` 

Concreet betekent dit dat het IOT en de bij het IOT aangesloten federaties in de planperiode zullen realiseren dat 

● Dertig Turkse organisaties in 10 gemeenten samenwerkingsverbanden aangaan met politie, vrouwenopvang en andere betrokken instellingen om een aanpak van eergerelateerd geweld te realiseren. 
● De besturen van 200 plaatselijke Turkse organisaties bekend zijn met het handelingsprotocol en benaderd zijn door hun eigen federatie om het protocol te onderschrijven. 
● Er in alle bij het IOT aangesloten federaties activiteiten worden georganiseerd rondom het thema eergerelateerd geweld. 
● Binnen de Turkse gemeenschap 20.000 mensen bereikt zijn met informatie over de rol en werkwijze van de politie en de vrouwenopvang en anderen bij (dreigend) eergerelateerd geweld. 
● Vijfhonderd personen bekend zijn met gedragsalternatieven rond eergerelateerd geweld, in het bijzonder de hieronder beschreven kadercursus en de gespreksgroepen voor jonge ouders over opvoeding. 

De uitvoering van de in dit plan beschreven activiteiten vraag een grote inzet van de bij het IOT betrokken federaties en de bij die federaties aangesloten plaatselijke organisaties. Naar schatting zullen bij de uitvoerring van die activiteiten ongeveer 150 vrijwilligers betrokken zijn. 


6. Inventariserende verkenning 

Om zo spoedig mogelijk van start te kunnen gaan is in september met instemming van het Ministerie van WWI reeds gestart met een inventariserende verkenning met alle mogelijke betrokkenen om een actieplan op te stellen ter uitwerking van het deelprojectplan. Daarbij wordt een antwoord gezocht op de volgende vragen: 

Gesprekken met de federaties 
- Welke activiteiten kunnen en willen zij ondernemen om in eigen kring de discussie over het handelingsprotocol op gang te brengen? 
- Welke activiteiten achten zij nuttig om hun plaatselijke organisaties te ondersteunen ter wille van de samenwerkingsverbanden die tot stand moeten worden gebracht. 
Gesprekken met vrouwengroepen en –organisaties 
- Welke mogelijkheden zien en ambiëren zij om in de kring van hun federatie gesprekken op gang te brengen over eergerelateerd geweld, eventueel in combinatie met huiselijk geweld.?
- Welk type ondersteuning zouden zij daarbij van het IOT verlangen? 
Gesprekken met plaatselijke organisaties in de in het deelprojectplan genoemde gemeenten 
- Welke opvattingen leven er bij hen over de uitwerking van de in het deelprojectplan genoemde opzet? Daarbij gaat het in het bijzonder om de zogenoemde module. 
- Welke mogelijkheden en belemmeringen zien bij wanneer het gaat om de vormgeving van de nagestreefde samenwerkingsverbanden? 
- Welke partijen zouden daar naast politie en vrouwenopvang bij betrokken moeten worden.
Bij de beantwoorden van deze vragen wordt ook gekeken naar de bereidheid tot vrijwillige inzet en naar de behoefte aan informatie en toerusting. Tevens wordt gezocht naar materiaal dat gebruikt zou kunnen worden bij het onderdeel attitudeverandering/gedragsalternatieven. (Zie paragraaf 10). 

Resultaat: actieplan op, onderbouwd door een verslag van de gevoerde gesprekken, dat zal worden gepresenteerd tijdens het weekeinde voor federatiebesturen eind oktober. 
Mede naar aanleiding daarvan zal een inhoudelijk bevindingenverslag worden opgesteld. 


7. Implementatie handelingsprotocol 

In het handelingsprotocol wordt omschreven welke activiteiten minderhedenorganisaties kunnen ondernemen om eergerelateerd geweld te bestrijden. Onderscheiden worden activiteiten om een mentaliteitsverandering tot stand te brengen, activiteiten om de weerbaarheid en zelfredzaamheid van slachtoffers te bevorderen en activiteiten op het terrein van veiligheid en bescherming. De koepels van minderhedenorganisaties beschouwen het als hun taak te zorgen dat hun achterban en 
professionele instellingen op lokaal niveau samenwerken. 
Gestreefd wordt naar brede ondertekening door organisaties en een symbolische bekrachtiging daarvan tijdens een mediamoment, bijvoorbeeld een landelijke manifestatie. Er wordt naar gestreefd deze manifestatie te houden einde 2008. 

Om eergerelateerd geweld bespreekbaar te maken is bredere kringen wordt met (groepen uit) de aangesloten federaties een opzet gemaakt voor gespreksbijeenkomsten in een geschikte vorm. Daarbij kan worden geput uit de rijke bron van ervaringen, methodieken en materialen die zijn voortgekomen uit de verschillende campagnes die het IOT sinds 2000 heeft gevoerd en van materiaal dat door anderen is ontwikkeld. In enkele gevallen zal het daarbij nuttig zijn om eergerelateerd geweld en huiselijk geweld te koppelen. Met elk van de bij het IOT aangesloten federaties zullen afspraken worden gemaakt over de activiteiten met betrekking tot het handelingsprotocol binnen hun eigen achterban. Bij de ene federatie zal de nadruk meer liggen op verdieping en handelingsalternatieven, bij de andere federatie zal het eerder gaan om voorlichting en verbreding van de discussie. 

In het tijdschrift Sözhakkı zal eergerelateerd geweld een terugkerend onderwerp blijven, met in het bijzonder aandacht voor gedragsalternatieven. Vanzelfsprekend komt ook de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden aan de orde. Tevens zullen één of twee speciale nummers worden gewijd aan het onderwerp, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de instanties en personen die zich met eergerelateerd geweld bezighouden. Ook via de website van het IOT (1,7 miljoen hits per jaar) zal regelmatig over de voortgang van het project worden gerapporteerd. 
Bij de voorlichtingsactiviteiten zal gebruik worden gemaakt van het in het ondersteuningsprogramma ontwikkelde materiaal. 

De activiteiten van het IOT op het onderhavige terrein doen in gunstige dan wel in ongunstige zin veelvuldig stof opwaaien in de Turkstalige media. Bij de uitvoering van de activiteiten in het kader van dit plan zullen de (Turkstalige) media steeds betrokken worden. Berichtgeving in die media draagt er immers in belangrijke mate toe bij dat de discussie over eergerelateerd geweld gaande blijft, daardoor er ruimte is voor veranderende inzichten. 

Implementatie handelingsprotocol resulteert aldus in: 
- 20 gespreksbijeenkomsten, uitgevoerd door achterbanorganisaties (2007-2010) 
- 2 nummers van Sözhakkı 
- conferentie met ondertekening van het protocol door organisaties (2008) 


8. Samenwerkingsvormen 

Bij de opzet van plaatselijke samenwerkingsverbanden staat het creëren van een vertrouwensbasis tussen betrokken partijen voorop. Bij de professionele instanties dienen Turkse organisaties te worden gezien als serieuze en gelijkwaardige partners. Bij de plaatselijke organisaties moet de bereidheid zijn om het vooroordeel te bestrijden dat (kort door de bocht geformuleerd) de politie pas in actie komt als je vermoord bent en vrouwenopvanghuizen eigenlijk bordelen zijn. 

Op het moment dat concreet handelen ter sprake komt om weerbaarheid te vergroten en , zelfredzaamheid te stimuleren, kan verwacht worden dat wij een hulpvraag genereren en moeten professionele instellingen klaar zijn. Dit element zal een rol spelen bij de selectie van de tien gemeenten waarin samenwerkingsverbanden worden gevormd. 
Andere criteria zijn: positieve grondhouding bij professionele instellingen en gemeentebestuur, bereidheid bij krachtige en zo mogelijk reeds samenwerkende organisaties, en de opvattingen van de andere koepels. 

Gezien de omvang en spreiding van de Turkse gemeenschap, zal het IOT actief moeten zijn in elk van de tien gemeenten. Behalve op Rotterdam en Amsterdam, waar in verschillende stadia gewerkt wordt aan een bestuurlijke aanpak, wil het IOT in eerste instantie inzetten op samenwerkingsverbanden in Den Haag, Beverwijk, Deventer, Venlo, Eindhoven en Zaanstad. 

De activiteiten zullen in elk van de tien steden fasegewijs worden opgebouwd, waarbij in de eerste fase moet komen vast te staan of er tussen de organisaties en de professionele instellingen voldoende onderling vertrouwen bestaat en zij daadwerkelijk bereid zijn tot de inspanningen die het samenwerkingsverband vergt. Bij elk van de fasen worden per gemeenten gemiddeld drie Turkse organisaties intensief begeleid vanuit het IOT. Daarbij gaat het om organisaties van verschillende signatuur, die bekend zijn met het handelingsprotocol. In de eerste fase zal intensief overleg worden gevoerd met de andere plaatselijke partijen. De begeleiding bestaat er uit dat organisaties voor de interne gesprekken over eergerelateerd geweld de juiste methodiek krijgen aangereikt, dat waar nodig samenwerking met andere organisaties tot stand wordt gebracht, er een kwalitatief goed programma wordt opgezet en gevuld, organisaties lokaal in contact worden gebracht met de juiste partners en dat de eerste periode wordt nagegaan of de communicatie met die partners zonder misverstanden verloopt. Behalve het bureau zijn daarbij ook de bestuursleden betrokken namens de federatie waarbij plaatselijke organisaties zijn aangesloten. 

1. Oriëntatie 
In de oriëntatie fase dient duidelijk te worden of alle betrokken partijen voldoende vertrouwen on elkaar hebben. Van de professionele instellingen wordt verwacht dat zij de bereidheid uitspreken tot het leveren van extra inzet ten behoeve van de bestrijding van eergerelateerd geweld. Ook de houding van het gemeentebestuur is van belang. In deze fase vindt over de definitieve keuze van gemeenten oerleg plaats met VROM, Justitie en de andere koepels. Van de zijde van de deelnemende zelforganisaties moet duidelijk worden dat zij bereid zijn tot extra bestuurlijke inspanningen inzet ter wille van het samenwerkingsverband. 
In deze fase is ondersteuning door het departement van Justitie van grote betekenis. 

2. Voorbereiding 
In de voorbereidingsfase wordt van de instellingen verwacht dat zij extra gaan inzetten op deskundigheidsbevordering. De politie zal maatregelen moeten nemen om te garanderen dat bij aangiftes het element van (mogelijk) eergerelateerd geweld niet over het hoofd wordt gezien. Indien er een dreiging is van eergerelateerd geweld zal voor doeltreffende maatregelen te bescherming van de veiligheid van potentiële slachtoffers moeten worden gezorgd. 
De deelnemende migrantenorganisaties voeren onderwijl een programma uit, waarbij intensief over eergerelateerd geweld wordt gesproken en de leden en achterban zo breed mogelijk op de hoogte worden gebracht van de eigen rol bij het afwenden van dreigend eergerelateerd geweld en de rol die professionele instellingen daarbij spelen. 
In de aanpak worden aldus per samenwerkingsvorm de volgende stappen onderscheiden: 
1. overleg IOT met de federatiebesturen. 
2. gezamenlijk verkennend overleg landelijke koepels (IOT,VON, SMN, STO, OSV – in wisselende samenstelling- gesteund door het ondersteuningsprogramma) met lokale vertegenwoordigers van politie, bestuur, vrouwenopvang, hulpverlening. Dit om de bereidheid tot wederzijdse inzet en de aard daarvan in kaart te brengen 
3. voorbereidende voorlichtings- en inventarisatiebijeenkomst bijeenkomst met de 3 lokale organisaties, werving 10 actieve betrokkenen (trekkers/meewerkenden naast de bestuursleden) 
4. Twee of drie overleggen met de betrokken bestuursleden/lokale organisaties (ondersteund door het IOT) t.b.v. daadwerkelijke operationalisatie. samenwerkingsvormen (inzicht krijgen in betrokkenen, rollen, afspraken e.d.) 
5. Elke lokale organisatie betrokken bij de samenwerkingsvorm krijgt ook ruimte voor eigen activiteiten gericht op zelfredzaamheid en weerbaarheid van achterbannen (deel van de 200.000 mensen). De aard van initiatieven is mede afhankelijk van de lokale situatie en de aard van de organisatie. 
6. Producten: 10 schriftelijke bijdragen (1 per samenwerkingsvorm) over betrokken organisaties, contactpersonen en andere relevante organisaties (in samenwerking met andere koepels en het ondersteuningsprogramma, 2008, 2009, 2010) 
Tegelijkertijd buigen de samenwerkingspartners zich over ontwerp samenwerkingsafspraken, waarbij wordt vastgelegd welke inspanningen men afzonderlijk en gezamenlijk zal leveren. Wat betreft de politie zal duidelijk moeten worden vanaf welk moment kan worden gegarandeerd dat bij alle aangiften die wijze in de richting van eergerelateerd geweld het MEP screening wordt ingezet. Bij de vrouwenopvang gaat het ondermeer om de beschikbaarheid van veilige huizen voor (potentiële) slachtoffers van eergerelateerd geweld. 

3. Start 
De samenwerking gaat van start met een ceremoniële ondertekening van een convenant door alle betrokken partijen. Onderdeel daarvan is een gezamenlijk orgaan dat periodiek bespreekt of de gemaakte afspraken worden nageleefd. 

4. Evaluatie 
Een jaar nadat de plaatselijke partijen afspraken hebben gemaakt dient in een vervolg op het kaderprogramma een bezoek te worden gebracht aan de betrokken partijen om na te gaan of en zo ja waarover men onderling contact heeft gehad. 

Ter voorbereiding op de deelname aan een samenwerkingsverbanden biedt het IOT plaatselijke organisaties een module aan, die bestaat uit gesprekken met het bestuur, bijeenkomsten voor de leden om over (de bestrijding van) eergerelateerd geweld van gedachten te wisselen en bijeenkomsten over het functioneren van het nagestreefde samenwerkingsverband. Tevens worden de besturen begeleid bij het overleg over de afspraken die met professionele instellingen worden gemaakt. Vanzelfsprekend zal deze module al naar gelang de lokale situatie met een zekere variatie worden toegepast. Voorop staat dat het betreffende bestuur in de gelegenheid wordt gesteld om over het voorgenomen beleid uitvoerig en zorgvuldig met de leden van gedachten te wisselen, zodat er binnen de organisatie daadwerkelijk sprake is van een breed draagvlak voor het samenwerkingsverband. 


9. Zelfredzaamheid 

De te ondernemen activiteiten te versterking van de zelfredzaamheid zullen deel uitmaken van het gefaseerde streven naar de bovenbeschreven samenwerkingsverbanden. Immers, zoals hierboven beschreven kan (en mag) de boodschap dat men zich zelf uit een situatie van (dreigend) eergerelateerd geweld kan redden (zelfredzaamheid) alleen worden afgegeven in een situatie waarin afdoende bescherming van de veiligheid en hulp bij het opbouwen van een eigen bestaan geboden wordt. 

Het is van groot belang dat binnen de Turkse gemeenschap betere kennis over de werkwijze van de vrouwenopvang paraat is. Het wegnemen van vooroordelen tegen opvanghuizen zou kunnen middels voorlichtingsbijeenkomsten (voor mannen en vrouwen), vertoning van Het gaat nooit voorbij, via excursies (voor vrouwen) naar opvanghuizen. De te volgen methodiek zal uiteraard in overleg met vrouwenopvang nader vorm worden gegeven. 
Bewustwordingsprocessen en inzet voor zelfredzaamheid kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Het IOT wil, naast de direct op de achterban gerichte bijeenkomsten, vrouwen en meisjes uit de verschillende achterbannen direct betrekken bij de vormgeving en uitvoering van dit projectonderdeel. 
De Inventariserende verkenning levert de eerste gedachten op die over dit onderdeel leven bij plaatselijke groepen en organisaties. 
Daarop volgt een overleg met de Federatie Opvang waar wordt gesproken over de uitwerking van een programma. Vervolgens worden de volgende stappen gezet: 
- Met vrouwengroepen en –organisaties wordt besproken welke beelden over de vrouwenopvang een belemmering kunnen zijn voor het doen van een beroep op deze vorm van hulpverlening. Hierbij worden ook oplossingsrichtingen geformuleerd en de informatiebehoefte geïnventariseerd. Via een drietal rondetafelgesprekken. 
- Overleg met Federatie opvang naar aanleiding van de geformuleerde vragen over de werkwijze van vrouwenopvang. 
- Opstellen (medio 2008) van een plan van aanpak dat op voldoende draagvlak in de gemeenschap kan rekenen. 
- Bijeenkomsten dan wel andere activiteiten van lokale achterbanorganisaties samen met lokale opvanginstellingen 
Resultaat: 
- Concepthoofdstuk eerste kennismaking met gemeenschappen/eerste kennismaking met de vrouwenopvang in de zomer van 2008 
- Verslag van de vervolgactiviteiten, inclusief advies aan de vrouwenopvang ( maand + 2010) 

De begeleiding en ondersteuning door het IOT bestaat eruit dat gelet wordt op kwaliteitsaspecten, zoals de inbreng van deskundigheid, samenwerking met relevante partners, berichtgeving naar de media, enz. 
Het effect van de hierboven beschreven activiteiten is dat binnen de Turkse gemeenschap een beter beeld is ontstaan van de werkwijze van de vrouwenopvang en bestaande vooroordelen over de instellingen op dat terrein zijn teruggedrongen. Van de genoemde activiteiten zal een verslag verschijnen met concrete aanbevelingen voor de vrouwenopvang over de wijze waarop foutieve beeldvorming kan worden weggenomen. 
Verslag met aanbevelingen voor de VO voldoet niet aan de informatiefunctie van de brochure, noch aan de zelfredzaamheiddoelstelling. Advies functies even uit elkaar te houden 
- presentatie bevindingen bij een gezamenlijke afsluitende bijeenkomts vrouwenopvang en vrouwen?. 

Naast de vrouwenopvang zijn goede contacten tussen bestuurders en kaders van het IOT/Federaties en de politie van belang voor een goede wederzijdse benutting van kennis en contacten t.b.v. preventie en omgang met zaken van mogelijk eergerelateerd geweld. Datzelfde geldt voor contacten in de bestuurlijke context, o.a. gericht op de samenwerkingsvormen en initiatieven in gemeenten. 
Tussen het IOT en personen van de Federaties en de eenheid Multi-Etnisch politiewerk van de politie Haaglanden zijn in het verleden al waardevolle contacten opgebouwd. Het IOT en de aangesloten Federaties willen hier ook in de toekomst een actieve positie innemen, en verbreding zoeken naar politiefunctionarissen in andere korpsen. 

In hoeverre inzet op contacten ook leiden tot duurzame samenwerking op persoonlijk niveau of organisatieniveau is mede afhankelijk van een wederzijdse bereidheid tot contact, waar ook een rol is weggelegd voor bestuurders en politiefunctionarissen. Gedacht wordt aan een dag training met de MEP en 4 dagen met lokale politiefunctionarissen. Teven kunnen externe specialisten daarbij worden betrokken. De voorbereiding zal bestaan uit de werving van deelnemers, de samenstelling en verspreiding van een informatiemap, enz. 
De inzet is dat ten minste 20/30 personen uit de IOT-kaders in staat zijn contacten aan te gaan en onderhouden met name de politie en lokale bestuurders. Aan deze mensen wordt gevraagd ook gedurende de looptijd van het project een actieve rol te vervullen. Een bredere groep van nog eens 50 personen zullen worden toegerust om een vergelijkbare rol te vervullen. 

Dergelijke contacten spelen zich vaak in een vertrouwelijke sfeer af. Sterker: vanuit de ereproblematiek bezien dienen dergelijke contacten zich grotendeels in persoonlijke en vertrouwelijke sfeer af te spelen. Anderzijds is het wel van belang dat meer zicht ontstaat op de vraag naar contacten, en momenten en wijzen waarop een beroep wordt gedaan op kaders en sleutelfiguren. Betrokkenen zullen in een (geanonimiseerde) administratie inzet en eventuele vragen of contacten beschrijven. 

Jaarlijks zal een kadertraining worden gehouden voor bestuurders en kaderleden van organisaties, waarbij met name zal worden ingegaan op de rol die leidende personen in de gemeenschap kunnen spelen bij de dreiging van eergerelateerd geweld. 

Behalve dat de deelnemers met elkaar vertrouwd raken is het resultaat van deze activiteiten dat bij kaderleden van Turkse organisaties een beter beeld ontstaat van de rol van de politie bij (dreigend) eergerelateerd geweld en van het type informatie dat daarbij nuttig is. Aangenomen mag worden dat het verslag van de trainingen voor de politie belangrijke aanknopingspunten biedt om de communicatie met Turkse organisaties te verbeteren. 


10. Attitudeverandering/gedragsalternatieven 

Onder gedragsalternatieven wordt verstaan het bevorderen van gedragsverandering en aanreiken van goede alternatieven, bijvoorbeeld in opvoedingssituaties (jongens en meisjes niet anders opvoeden), roddel, anderen kunnen en durven aanspreken op bepaald gedrag. 
Bij discussies over eergerelateerd en huiselijk geweld uit in de loop van het gesprek steevast een vrouw de klacht: Uiteindelijk hebben we ze zelf opgevoed. De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die aan eergerelateerd geweld ten grondslag ligt, wordt in opvoedingssituaties dagelijks gereproduceerd. 
Veel (jonge) gezinnen zijn op zoek naar methoden om kinderen beter voor te bereiden op een leven waarin vrouwen en mannen meer gelijkwaardig met elkaar omgaan. 
Middels een serie gezinsbijeenkomsten en gespreksgroepen zal het IOT experimenteren met cursorische vormen om ouders handgrepen aan te reiken voor de opvoeding. Van belang is daarbij een invalshoek te hanteren die de identiteit en belevingswereld van ouders als uitgangspunt neemt. Vermeden dient te worden dat het gaat om een vorm van assimilatie. Daarbij zal voor zover aanwezig gebruik worden gemaakt van de beschikbare expertise, in het bijzonder de pedagogische expertise uit eigen kring. Tevens zal een beroep worden gedaan op in Turkije ontwikkelde methodieken. Enige tijd na afloop van genoemde gesprekken zal met de deelnemers contact worden opgenomen om hen te vragen in hoeverre zij naar hun mening nuttige handreikingen hebben ontvangen. De ervaringen die met het bovengenoemde experiment worden opgedaan zullen, indien daarvoor ook bij de andere partners belangstelling bestaat, worden ingebracht in het ondersteuningsprogramma. Om die reden zal er een uitgebreide beschrijving worden opgesteld van de gevolgde (experimentele) methodiek en de resultaten daarvan. In overleg met de andere koepels wordt bezoek of en zo ja met welke eventuele aanpassingen die methodiek ook in andere gemeenschappen zou kunnen worden toegepast. 


11. Planning 

Beoogt wordt om in oktober 2007 te starten met de vier in dit deelplan beschreven sporen: handelingsprotocol, samenwerkingsvormen, zelfredzaamheid en attitudeverandering/gedragsalternatieven. Niet alle trajecten starten tegelijkertijd en niet alle in paragraaf 4 beschreven fasen duren overal even lang. Met name in die plaatsen zal worden gestart, waar activiteiten snel op gang kunnen komen. De inventariserende verkenning dient met name daartoe om duidelijk te maken in welke plaatsen snel kan worden gestart. 

Een nauwkeurig tijdpad kan nog niet worden opgesteld, omdat met name de activiteiten in het kader van de samenwerkingsverbanden afhankelijk is van de bereidheid van de plaatselijke professionele partijen. De inzet van het IOT is om zo spoedig mogelijk van start te gaan in de steden waar een bestuurlijke aanpak 
is beoogd. 

Bij de implementatie van het handelingsprotocol wordt eerst gekeken naar die kringen, waar nog niet eerder activiteiten inzake eergerelateerd geweld hebben plaatsgevonden. Gesprekken daarover zijn inmiddels gaande. 

In november zal naar wij hopen meer bekend zijn welke tien gemeenten in eerste instantie zullen worden benaderd en kan mede op grond van het bevindingenrapport van de verkennende inventarisatie een nadere planning worden opgesteld. 

De gepresenteerde gedachten over de wijze waarop bekendheid met de vrouwenopvang kunnen worden bevorderd zijn uitgezet in de verkennende inventarisatie. Verwacht wordt dat in het voorjaar de eerste ervaringen met de implementatie daarvan kunnen worden gepresenteerd, zodat deze kunnen worden meegnomen in de brochure. 

Er wordt beoogd met de eerste kadertraining nog in 2007 te starten. Met de serie kadetrainingen wordt vervolgens in 2008 en 2009 voortgezet. Er wordt vijf gezinsbijeenkomsten gepland in 2008, 5 in 2009 en 5 in 2010. 


12. Monitoring 

De in dit plan genoemde activiteiten worden geëvalueerd op basis van verslaglegging door de betrokken organisaties, vragenlijsten die na afloop van de activiteiten door de deelnemers worden ingevuld en evaluatiegesprekken met de deelnemers. 

Gerelateerde Artikelen