De integratie- en taaltoetsen in landen van de Europese Unie, bedoeld om nieuwkomers te laten integreren, fungeren vooral als mechanismen voor selectie en uitsluiting. Het doel - een betere integratie van (toekomstige) immigranten – wordt niet gehaald, concludeert een internationaal team van onderzoekers onder leiding van de Radboud Universiteit Nijmegen. De onderzoekers achten het toetsbeleid strijdig met liberaal-democratische principes die de EU-landen pretenderen aan te hangen.
Experts uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Letland, Nederland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk analyseerden het integratiebeleid voor nieuwkomers en toekomstige burgers in hun land. De resultaten zijn zojuist verschenen in A Re-definition of Belonging? Language and Integration Tests in Europe. Uit de vergelijking blijkt dat Nederland op dit gebied een voortrekkersrol vervulde en dat Nederland en Duitsland strenger en duurder zijn dan de andere in het onderzoek betrokken Europese landen.
De toetsen sluiten met name bepaalde groepen migranten uit van de mogelijkheid tot gezinshereniging of een betere rechtspositie, Migranten die weinig of geen onderwijs hebben genoten worden afgeschrikt door de toetsverplichtingen. Migranten met een laag inkomen kunnen vaak de kosten voor toetsing niet betalen.